Dag allemaal,
Speciaal voor deze nieuwsbrief interviewde ik schrijver en journalist Eva Hofman (1995), die in haar debuutroman Josephine een bijtend portret schetst van verveelde, ongelukkige, al dan niet rijke jonge stedelingen die zichzelf verdoven met social media, online winkelen en open relaties.
Veel leesplezier,
Jonas
p.s. Trakteer jezelf op een premium abonnement, voor de prijs van een meeneemkoffie, om het interview in z’n geheel te lezen.
Tips
• Het grootste compliment dat een man kan krijgen? Een ‘daddy’ genoemd worden. Een interessant artikel over de opkomst van het daddy-tijdperk. (The New York Times)
• Al twee jaar verbouwt een rijke ondernemer zijn huis aan een Amsterdamse gracht, waar onder meer een ondergronds zwembad moet verrijzen. ‘Londense toestanden’, noemen buren het. (Het Parool, paywall)
• Toen ze twintiger was, en begin-dertig, dacht deze jonge schrijfster nooit na over klasse en geld. Maar nu ze een jonge moeder is in een steeds duurder wordende stad, vraagt ze zich af: deden mijn creatieve vrienden maar ‘alsof’ ze arm waren? (The Cut)
• In de ‘bubbeljaren’ van de Japanse economie kochten bedrijven massaal peperdure kunstwerken in uit het Westen. Hoe kon die kunst verdwijnen? (FT, paywall)
• Laatste kans om gebruik te maken van deze kortingsactie: bestel mijn boek en krijg er een gratis De Groene Amsterdammer-abonnement bij kado.
• Tot slot: hoe was jullie weekend?
Via Investico, het platform voor Nederlandse onderzoeksjournalistiek, lees ik regelmatig belangrijke en onthutsende verhalen waarin misstanden aan het licht komen, zoals dit artikel, over de schimmige wereld van jonge Nederlandse vastgoedbeleggers.
Nu de rechtsstaat wereldwijd onder druk staat, en ook in Nederland radicale krachten de steunpilaren van de democratische instituties uit balans proberen te brengen, is een tegenwicht als Investico hard nodig. Of het nu gaat om overheden, bedrijven of particulieren, Investico controleert de macht en brengt misstanden aan het licht.
Investico zoekt vóór het einde van de maand nog 2000 Vrienden die helpen om onafhankelijke journalistiek mogelijk te maken. Dat kan al vanaf één euro per maand. Meld je hier aan.
#ad
Meme van de week
Eva Hofman: “Amsterdamse powerkoppels vind ik heel saai”
Sinds een half jaar woont Eva Hofman (29) in het centrum van Amsterdam, te midden van mensen “met heel veel geld.” Wat er bij haar niet ingaat: bén je zo rijk, blijf je zo saai. “Hoe ze zich kleden, in dezelfde saaie Arket-shit. Waar is de creativiteit? Waar zijn de gekke oude vrouwen met enorme bontjassen? Die jonge, rijke tweeverdieners zijn allemaal zo burgerlijk. Zelfs het gecontroleerde drugsgebruik. Het is een volledig gladgestreken manier van leven.”
Hofmans pas verschenen debuutroman, Josephine (uitgeverij Pluim), speelt zich af in precies zo’n soort milieu, waarin hoofdpersonage Eva belandt via haar rijkere vriend, Melle, wiens ouders een appartement voor hem hebben gekocht in een van de betere buurten van de stad. Eva voelt zich opgesloten in haar leven: ondanks haar academische ambities zit ze vast in een corporate bullshitbaan, haar vriend en zijn vriendengroep zijn verwende, yuppige types. Weggaan is geen optie, want hoe overleeft ze dan, zonder vangnet, met deze woningnood? Josephine is een bijtend boek over de leegte van de stedelijke ratrace, navelstaren en chronisch online zijn.
Ik tref Eva Hofman, die in het dagelijkse leven onderzoeksjournalist en technologieverslaggever is voor De Groene Amsterdammer, in restaurant De Plantage op een zeldzaam zonnige oktoberdag.
In de grote stad zie je steeds vaker ‘powerkoppels’ waarvan beide partners hoogopgeleid zijn met goed betaalde banen. In jouw boek draait het juist om een scheve relatie: hoewel ze allebei academisch geschoold zijn, is hij rijk en komt zij uit een arm nest. Waarom vond je het belangrijk die ongelijkheid te benadrukken?
“Als ik met vriendinnen praat over relaties en samenwonen blijkt vaak dat zij wat minder verdienen dan hun vriend. Ik heb veel mensen om mij heen uit de culturele sector, de journalistiek, met een modaal inkomen.
Om in aanmerking te komen voor een huurhuis in de vrije sector moet je drie keer de huur verdienen, wat in Amsterdam al gauw neerkomt op zesduizend euro per maand. Als dat inkomen vooral van één partner komt, sluipt er ongelijkheid in je relatie.
Want als jij degene bent die minder verdient, en besluit samen te wonen, dan neem je een risico. Je verlaat wellicht een betaalbare kamer of studio. Je moet dan echt het idee hebben dat de relatie voor altijd is. Als het uit gaat, en je moet in deze wooncrisis iets voor jezelf vinden, dan zit je met een enorm probleem. Dat dwingt jonge mensen om relaties steeds economischer en berekenend benaderen.
Ikzelf heb het meegemaakt. Ik verliet mijn sociale huurwoning om bij mijn vriend in te trekken, die een koophuis had. Toen dat uitging, had ik gigantische paniek. Het is uiteindelijk goed gekomen, maar het feit dat jonge mensen genoodzaakt zijn relaties economisch en berekenend te benaderen stemt me treurig.”
Terwijl een jaar of tien geleden de stemming onder millennials juist optimistisch was: ze zouden de wereld verbeteren. Nu is vlees eten terug, is dun zijn weer een schoonheidsideaal en waait er een conservatieve wind. Ook in jouw boek gaat het over deze vibe shift.
“Millennials zagen waar maatschappelijke problemen lagen en probeerden dat aan te kaarten met een ‘wij gaan dit fixen’-mentaliteit. Die positiviteit voelt nu oubollig, ook omdat maatschappelijk engagement daarmee in vrolijke, makkelijk te verkopen pakketjes werd gepropt, denk aan de populair-feministische girlboss boeken als Nice girls don’t get the corner office.
Ik zie dat de jonge mensen van nu realistischer, maar cynischer omgaan met de grote problemen van deze tijd. Zij moeten deze accepteren zoals die is: de klassenongelijkheid is enorm, de klimaatverandering komt hoe dan ook, je kunt er niet meer tegen vechten. Zelf zit ik overigens in een tussengeneratie, ik ben van 1995, precies tussen millennials en Gen Z in.
Gek genoeg komt er uit dat cynisme ook een bepaalde positiviteit voort. Op individueel niveau is er nog wel veel vrijheid, zelfbewustzijn en zelfexpressie. Toen ik op de middelbare school zat was het heel spannend om uit de kast te komen, maar laatst zat ik aan een tafel met een groep tieners waarvan geloof ik één iemand zichzelf als volledig hetero identificeerde. Dat vind ik fantastisch om te zien. Alleen botsen ze tegen een wereld die niet op ze is ingesteld. Dat er nu weer een hele conservatieve golf overheen komt, vind ik heel erg.”
Als gevolg van alle ellende in de wereld gebruiken jonge mensen sociale media om zich onder te dompelen in een soort halfslaap. Ook jouw boek gaat over chronisch online zijn, hoofdpersoon Eva geeft zich over aan urenlange, verdovende scrollsessies.
“Ik wilde een roman schrijven over opgroeien op het internet. Wat dat met je brein doet, met je gevoel. Je lichaam verkrampt, terwijl in je hoofd de snelheid keer tien gaat. Tegelijkertijd ervaar je een bepaald soort kalmte. Maar na een uur scrollen voel je je gefrituurd en heb je bijna niks onthouden van wat je hebt gezien. Dan denk je: hè, waarom voel ik me eigenlijk zo slecht?
Dat komt dan natuurlijk omdat er nare beelden tussen zaten waardoor je je oncomfortabel voelt, of emotioneel. Het gevoel van een nachtmerrie die je je niet meer kunt herinneren. Waardoor je nog meer entertainment gaat consumeren. Ik ben online om te vergeten wat ik online zag, denk ik soms. Toen mijn verstandskies werd getrokken, vroeg ik of ik muziek mocht luisteren, zodat ik dat gezoem niet hoorde en kon dissociëren.”
In het boek is er veel aandacht voor het uiterlijk van vrouwen. Je beschrijft minutieus de skincare routine van hoofdpersoon Eva, die door haar omgeving wordt gewezen op haar potentieel als fotomodel. Waarom?
“Toen de economische crisis uitbrak was ik dertien jaar.
Keep reading with a 7-day free trial
Subscribe to Havermelkelite to keep reading this post and get 7 days of free access to the full post archives.