Hoi, ik ben Jonas Kooyman, ik schrijf over trends en statussymbolen. Deze zomer is mijn eerste boek verschenen bij uitgeverij Das Mag, over het leven in een veryupte stad.
Met een premium abonnement, voor de prijs van een matcha, krijg je elke twee weken een uitgebreide nieuwsbrief met exclusieve content. (Aanmelden kan hier.) Wil je een abonnement maar kun je het geld niet missen? Mail mij dan op havermelkelite@gmail.com, dan krijg je er een van het huis.
In de wurggreep van de luxe beachclub
Uitgeput van het mediacircus rondom m’n boek besloot ik op adem te komen in de Côte d’Azur. (Mocht je binnenkort die kant op gaan: bezoek dan deze kunstvilla in de bergen, of deze, en haal hier je matcha en natuurwijn.)
Om de Zuid-Franse augustus-hitte te doorstaan streek ik neer bij een luxe strandtent met ligbedden, witte parasols en magnum-flessen champagne. Ik werd omringd door in linnen gehulde White Lotus-gays aan de cocktails, een Libanees koppel dat een plateau zeevruchten liet aanrukken en een Amerikaans gezin op ‘Euro Summer’.
Zo hoog als de prijzen op de menukaart waren, zo slecht was de service. Tijdens mijn eerste bezoek kwam ik erachter dat zo’n beetje één op de twee bestellingen daadwerkelijk doorkwam.
Aan het einde van de dag rekende ik af bij de eigenaresse, een voormalig model met dik Frans accent, en besloot een royale fooi te geven. Dat was een strategische keuze: de rest van de week, zo beredeneerde ik, zou ik afhankelijk zijn van deze tent voor schaduw en comfort; uitdrogen dan wel verbranden op het kiezelstrand was voor mij geen optie. Wie weet zou de fooi mij de volgende dag een streepje voor geven.
Dat bleek niet zo te zijn: sterker nog, bij mijn tweede bezoek werd ik naar een ligbed op de achterste rij gebracht, waar ik de dag ervoor op de tweede lag. (Vooraan had je vrij uitzicht over zee.) Goed, kan gebeuren, dacht ik, niets aan de hand. Wie weet zou het helpen als ik deze dag méér zou bestellen dan de watermeloen en fles San Pellegrino op de eerste dag. Dus probeerde ik de truffel-risotto, en dronk ik extra koffie. Nog steeds: de helft van de bestellingen werd vergeten, de bediening was nergens te bekennen als je ze nodig had.
Aan het einde van mijn week was ik in een complete Stockholm syndroom-achtige relatie met de strandtent beland. Mijn rekeningen werden steeds hoger, dankzij de cocktails en de gegrilde vissen, mijn fooien steeds dikker. Ik moest denken aan luxemerken zoals Hermès, die als bizarre verkooptruc hun clientèle schofferen, een sterk staaltje omgekeerde psychologie.
Met een geplunderde bankrekening verliet ik de Côte d’Azur. Op de laatste dag liep ik op de strandboulevard langs een winkel. De parasols die ze verkochten, hadden dezelfde prijs als één cocktail bij de strandtent.
Meme van de week
Niet te missen
• Een decor van glitter en glamour en elke tafel heeft een speciale champagneknop. Na Dubai, Londen en New York hebben de over de top luxerestaurants ook Amsterdam bereikt. ‘Gasten willen laten zien dat ze heel veel geld uitgeven.’ (Het Parool, paywall.)
• Daarover gesproken: draaien trendy restaurants expres (te) harde muziek? (SF Gate)
• Op HBO is het nieuwe seizoen van Industry begonnen, over een groep twintigers die ellebogend naar de top klimt van een Londense investeringsbank. Deze serie - een kruising tussen Succession en Euphoria - laat zien hoe Gen Z valt voor hebzucht. (The Atlantic)
• Lange tijd keken hoogopgeleide stedelingen neer op zaken als botox, fillers en haartransplantaties. Maar ook in havermelkelite-kringen neemt de obsessie met uiterlijk toe. Hoe komt dat? En wat klopt er van de bewering dat mensen in de grote stad knapper zijn dan daarbuiten? (Havermelkelite, de podcast)
• Speciaal voor de premium abonnees van deze nieuwsbrief schreef een van mijn favoriete tijdgeest-journalisten, Kelli van der Waals, een aan te raden mini-essay over de zelf-leugen van de hedendaagse yup. Van der Waals kun je kennen van haar boeken én van haar columns in Trouw, waar ze twee keer per week schrijft over hoe we vorm proberen te geven aan het leven in de gekke, hedendaagse wereld.
F*ck de yup, verzin wat beters
door Kelli van der Waals
Deze zomer was ik een weekend bij lieve vrienden in een buitenwijk van Den Haag. Een verre buitenwijk, heel veel buurten van het Centraal Station verwijderd. Vanaf de laatste tramhalte nog een half uur lopen, een provinciale weg over en een lommerrijk park door. Daarachter vind je dan een soort commune van uitgeweken stedelingen, die specialty coffee en de nabijheid van een supermarkt achter zich hebben gelaten voor andere luxe-elementen van het middenklasseleven: volwaardige slaapkamers; een groot kookeiland met een Bora-inductieplaat; een garage voor elektrische fietsen. Je moet nou eenmaal kiezen, tegenwoordig.
Het unieke verkooppunt van deze wijk is de nabijheid van het kitesurf-vriendelijke strand. We brachten er de middag vliegerend door, en op de sloophout-look banken van de strandtent. Er werden IPA’s en kombucha geserveerd. Het kroost vermaakte zichzelf in de met de banken matchende speelhuisjes. Op de terugweg fietsten we langs de nieuwbouwvilla van rapper Frenna; naast de kinderfietsjes op de oprit stond een knalgele McLaren.
’s Avonds, bij het warme licht van de design-gaslantaarn, sprak onze gastheer met milde zelfspot over zijn yuppenleven. ‘Yuppen?’ lachte ik. Want de u in yup staat voor urban, en hier was weinig stedelijks aan.
Scheefhuurder
Ik kwalificeer zelf ook niet als yup: ik ben al een paar maanden te oud, en heb eigenlijk het yuppendom nooit echt bereikt. Maar in mijn omgeving gaat er geen halve week voorbij zonder dat ik iemand zichzelf een yup hoor noemen. Een bakfietsmoeder, een scheefhuurder met een groot besteedbaar inkomen, of een creatieve freelancer die in een volkswijk woont. Yuppen zijn ze geen van allen, strikt genomen, maar het woord rolt van hun tongen alsof ze zichzelf nooit anders hebben beschreven. Met een knipoog, natuurlijk.
De yuppie (‘young urban professional’) is een sociaal type uit de jaren tachtig, toen de Amerikaanse president Ronald Reagan een ideaal schetste van zijn land als een plek ‘waar iemand altijd rijk kan worden’, en het najagen daarvan welhaast als een moreel goed werd gezien. Dat is wat de yuppies kwamen doen in de grote steden: keihard geld verdienen en ongegeneerd consumeren. En coke snuiven.
Het oorspronkelijke yuppentijdperk eindigde met de beurscrash van Black Monday in 1987. Volgens het pas verschenen boek Triumph of the Yuppies van Tom McGrath, deden we het daarna, wat hyperkapitalisme betreft, weer wat rustiger aan.
Dat we die term vier decennia later nog met ons meesleuren maakt op zich niet uit – zoiets evolueert en wordt geadapteerd. Maar ik vraag me af of er niet ook een soort verlangen achter zit, en of dat misschien te maken heeft met onze (pop)culturele opvoeding, die per ongeluk van de yup een rolmodel heeft gemaakt. Een stip op de horizon, iets nastrevenswaardigs.
Huis kopen
Keep reading with a 7-day free trial
Subscribe to Havermelkelite to keep reading this post and get 7 days of free access to the full post archives.